Toerzeiler Blogs

IJmuiden vraagstuk


De coaster en de tanker willen oplopen. Het gedrag onderling van coaster en tanker wordt geregeld via de verkeerstoren en eventuele loodsen. Welke regels gelden hier voor de zeiljachten? En vervolgens is de vraag: hoe moeten zij zich gedragen?

Antwoord IJmuiden

Binnen de havenhoofden van IJmuiden geldt het BPR. Buiten de havenhoofden op de territoriale zee geldt het BVA (bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee)

Binnen de havenhoofden (BPR) wijkt klein voor groot. Een coaster is groter dan 20 meter en dus een groot schip. Het zeiljacht vaart niet aan zijn stuurboord wal, dat betekent dat het zeiljacht (D) wijkt.

Op de territoriale zee ligt dat anders.

Binnen het BVA wordt er gesproken over werktuiglijk voortbewogen schepen en zeilschepen. In dit geval respectievelijk A en C. Het BVA is van toepassing op alle schepen onafhankelijk van grootte of gebruiksdoel.

Volgens voorschrift 13 (BVA) dient elk schip dat een ander schip oploopt te wijken voor het schip dat opgelopen wordt. Dat wil zeggen dat de tanker moet wijken volgens dit voorschrift. Dat levert een probleem op omdat tankers een lange remweg hebben en zeiljachten vaak pas laat zien. Het zeiljacht zou koers en snelheid moeten behouden. (voorschrift 17 ,1). Maar volgens voorschrift 17,2 mag het zeiljacht ter vermijding van aanvaring zelf maatregelen nemen zodra duidelijk wordt dat het schip dat moet wijken niet de passende maatregelen neemt die ingevolge deze voorschriften zijn voorgeschreven. Het zeiljacht B mag dus volgens deze bepaling van zijn koers afwijken en wijken. (goed zeemanschap). De zeiljachten onderling gedragen zich bij tegengestelde koersen volgens de regel” het schip met de zeilen over stuurboord wijkt voor het schip met de zeilen over bakboord”, zowel binnen het BPR als binnen het BVA.