Trailersailers reisverhalen

Naar de Broads met de Zuiderling


Met onze trailersailer naar het gebied The Broads in Engeland.

 

MapDe naam The Broads zal niet bij ieder herkenning oproepen. Het is het gebied landinwaarts van Lowestoft, en dat reisdoel is welbekend bij menige toerzeiler. Het nationaal park bestaat uit een aantal rivieren en meertjes die als één rivier  uitmonden in de Noordzee bij de stad Great Yarmouth, iets noordelijker van Lowestoft. Allen staan onder invloed van eb en vloed. Het is een vlak tot laag heuvellandschap waarin de ondiepe rivieren ingebed liggen in brede rietvelden en ruigten. Ideaal voor onze “shallow water trailersailer” de Zuiderling.

 

De snelste, en goedkoopste overtocht met auto en trailer gaat via het veer Calais- Dover. Vanuit Maastricht is Calais (310km) ook niet zoveel verder dan Hoek van Holland (230km). De langere reisweg, ook in Engeland, verdiend zich vervolgens weer terug in de ferrytarieven. (…?)

 

We vertrokken om 6 uur s’ochtends vanuit onze thuishaven Randwijck/Maastricht en arriveerden na 4 a 5 uur ruim op tijd in Calais.  De toegang tot de ferry wordt gemarkeerd door metershoge prikkeldraadrollen,  en eindigt met militairen met machinegeweren. Men wil in de boot, maar dit is door de aanwezige spanband niet 1,2,3,mogelijk. Ik maak duidelijk dat de dame, het was een vrouwelijke militair, misschien voldoende zou kunnen zien door de raampjes. Na een vluchtige blik geeft ze met een glimlach toestemming door te gaan naar de volgende rij voor de passencontrole. Ook dit gaat na inscanning soepel en we komen tot slot bij de ticketcontrole. We zijn veel te vroeg, en de beambte vraagt of we een boot eerder willen. Dat doen we, en zo kunnen we na 10 minuten de boot op.

 

 Inschepen

Op zee is het niet rustig. Passagiers die op het restaurantdek lopen lijken wel dronken. Ik heb er spijt van dat ik ook de trailer niet op de handrem heb gezet. Maar daar kan men niet meer bijkomen. De overtocht zou 1,5 uur duren, maar in de haven van Dover zijn problemen, we moeten wachten.  Aangekomen moeten we de klok een uur vooruit zetten. En links gaan rijden. Truus rijdt, ik kijk.

Het is 192 mijl naar onze bestemming. We nemen de weg naar het noorden, Norfolk, via de rondweg ten oosten van Londen. De M25. Het is druk. En de meest linkse baan zit vol gerepareerde kuilen. Rond Londen krijgen we 4, soms 6 baans wegen. Eigenlijk dus 8 en 12 baans. De TomTom adviseert niet of niet duidelijk. De verkeersborden geven teksten met afkortingen die we niet begrijpen. Het is ongelofelijk spannend en opletten geblazen. Maar dat moet gezegd, de Engelsen zijn heel voorkomend naar ons toe wanneer we weer eens op de foute rijbaan zitten.  Boven Londen komen we in rustig vaarwater. Rond 17.00 uur zijn we bij Phoenixfleet, Potter Heigham, ons reisdoel.

Het verhuurbedrijf is al gesloten, de helling is geblokkeerd,en we halen aan de overkant van de weg, bij de “Take a Way”, Fish and Chips met 2 blikjes bier a raison van 24 pond. Het is wennen aan de niet knapperige frieten, en aan de prijzen. Maar we zijn blij goed te zijn gearriveerd.

 

VoorTewaterLating

Na op de trailer overnacht te hebben laten we zelf de boot via de helling het water in. En parkeren auto en trailer bij de hele kleine werf waarbij we vooraf een offerte hadden gevraagd. We vullen de waterballast tanks, evenals 4 jerrycans met drinkwater en duiken onder de Potter Heigham brug door om aan de andere zijde de mastjes recht te zetten. De brug is een soort van poortwachter. We komen nu in het meest rustige gebied van The Broads. Dat leek ons om te acclimatiseren het verstandigst. De boogbrug is laag en smal. De doorvaarthoogte, 170/180 wordt ook nog beïnvloed door eb en vloed. Grotere motorboten kunnen er niet door.

Hier ligt ook de basis van het ontstaan van de z.g. “Broad sailers”. Gaffelgetuigde ranke en brede houten zeilboten met 60 a 70 cm vaste lange kiel, met makkelijk te strijken mast, met loodballast aan de voet van de mast, en vooral ook het typische hefdak.

 

En ook van de klassieke, houten motorboten, lang en smal,  die zich kenmerken door grote schuifdaken. En die zijn in de hedendaagse moderne boten echt enorm. De beschikbare waterdiepte legt ook zijn claim op de ontwerpen, meer dan 120 cm diepgang geeft problemen. Al met al kom je ogen te kort.

Regelmatig komen we aanlegplekken tegen, beetje vergelijkbaar met de Friese Marrekriten, soms zonder ringen of bolders, wat een rustige plek verzekert voor ons. We hebben een schroefanker en stuk betonijzer bij ons. Dit laatste nog van onze reis vorig jaar naar de Mecklenburgische Seenplatte, de rivieren en meren boven Berlijn.

Zeilen is moeilijker dan we dachten. Er is praktisch altijd stroming, afwisselend naar boven of naar beneden. Bovendien zijn de rivieren vaak smal, en vol kronkels. En bomen en hoog riet maken het ook niet makkelijker. De electromotor wordt dan ook vaak te hulp geroepen. Eerlijkheidshalve moet ik vermelden dat we geen pur sang zeilers zijn, voor ons is het middel, geen doel. Maar dan de Broadzeilers. Het is ongelofelijk mooi deze bezig te zien met hun enorme zeiloppervlak laverend tegen stroom en wind.

 

 

 

 

 EenBroadzeiler

Veel boten op het water zijn huurboten. De zeilboten zijn praktisch altijd Broadsailers met hefdak. Heel basic uitgevoerd. Voor de nacht wordt het dak omhoog gezet, om stahoogte te bereiken, en vervolgens ingepakt in een meters groot zeil dat ook de kuip overdekt. Voor de echte “diehards” zijn er authentieke boten te huur zonder motor, met “Quant”, een boomstok. Zoals eenmaal ons achterburen aan ons verduidelijkte: het zijn zeilboten, geen motorboten. Dankbaar werd s’anderendaags dan toch weer ons lijntje geaccepteerd toen een geboomde boot onwrikbaar vastzat in het riet met harde zij en tegenwind, en wij ook al hadden gekozen voor onze Tohatsu 6pk tje. Principes zijn goed, maar soms moet je toch compromissen sluiten, ben benieuwd wat de Brexit brengt….

 

Zuiderling1Zelf hebben we een nieuw top square zeil met rolgiek gekregen in plaats van het loggerzeil. Reven en binnenhalen vonden we  met ons bakdek romp niet fijn en veilig. Hoewel de puntjes nog op de i gezet moeten worden geeft dit zeil veel meer beheersing, en rust.

En dat is fijn op onbekende, en smalle wateren waarvan je niet weet hoe de volgende bocht verloopt. En dat is ook opmerkelijk: we zijn inmiddels verwend met digitale waterkaarten waarop je precies kunt zien waar je zit, hoe diep het water is, de bochten kunt inschatten, en “blind” naar de uitgang van het meer kan varen zonder hem in het groen te zien. Van The Broads zijn geen digitale waterkaarten. We hadden 4 a 5 kaarten aan boord, en voor een juist begrip zou je ze allen moeten raadplegen, ieder geeft weer andere bijzonderheden.

Onze boot treft vele ogen. Door zijn vorm met zijzwaarden, maar misschien het meeste door de Nederlandse vlag die we voeren. Zover we gezien hebben waren we de enige buitenlander op het water. Overal alleen maar Engelsen. Veel mensen spreken ons aan, beginnen een gesprek. Of steken van de wal hun duim op, het is verbluffend. Zo’n oud stel op zo’n vreemde boot.

 

Het meest trof ons de houding van de Broads Authority, zeg maar de waterpolitie. Om het  noordelijk deel te wisselen met de zuidelijke wateren, moet je door Greath Yarmouth. Hier komen de rivieren bij elkaar om vervolgens in zee uit te komen. De toegangsweg en doorvaart is smal en bochtig en gekenmerkt door een stroming van 4 a 6 knopen. Verval tot 2 meter. Geadviseerd wordt dit dan ook alleen te doen met doodtij, slackwater. Na tijden puzzelen op de tabel uit het Broads krantje meenden we te weten wanneer we door konden. Maar achten het verstandig dit toch te verifieren met de jachthaven van de Broads Authority in Great Yarmouth. We stappen het kantoortje in en leggen onze vraag voor. De beambte keek op zijn tabel, vroeg onze dekhoogte, met gestreken mast, er zijn immers meerdere vaste bruggen, en zegt dat we door kunnen. Bij het verlaten van het kantoor roept hij ons nog na: “ Under, there is a patrolboat of us, he will keep an eye on you! “. Op de laatste stuipen van de vloed gaan we naar beneden, kunnen net onder de brug door,  en inderdaad zien we een patrouilleboot op ons zien wachten. Hij begeleidt ons het gehele Breydonwater over. Waar ook voor gewaarschuwd wordt. Harde wind, begin van schuimkoppen.

Eigenlijk is dit tekenend zoals we de engelsen hebben ervaren, heel belangstellend en behulpzaam. Met ons beperkte kennis van het engels, heel bijzonder. Tekenend is ook hun geduld. We stonden in een grote supermarkt bij de kassa. Naast ons staat een familie uit India(?) bij een andere kassa met vragen over ditjes en datjes aan de jongen achter de kassa. Het geduld van deze knaap, en zijn vriendelijkheid, er werden nog spullen omgeruild en uit de winkel gehaald, is ongekend voor ons, echt geweldig!

Op onze tocht over de rivieren vallen ons de vele werven op waar boten gebouwd worden. Op opslagtereinen zie je de grote door staal verstevigde negatieve mallen, omringd door onkruid. Polyesterbouw wordt hier veel toegepast. Richardson’s, Broom maar ook Oyster hebben hier hun roots. Bovendien heeft Lowestoft zijn International Boatbuilding Training College (IBTC) waar we een meer dan 2 uur durende rondleiding kregen. Hier leren mensen van alle leeftijden en alle nationaliteiten te werken met hout. Om houten boten te restaureren, of om nieuwe te bouwen. Handwerk, maar ook sinds kort met gebruik van CNC freesmachine techniek. In het  beginnersklasje van tien werkbanken was er nog eentje vrij, ik mocht zo instappen….Het mooiste, en later ook het kostbaarste instrument voor opdrachtgevers, dat ze gebruikte was: geduld.

 

Zo bezoekeFotoplaatje160x105n we ook Hunter’s Fleet (1932) in Ludham. Deze werf en verhuur bedrijf wordt inmiddels  ondersteund door The Norfolk Heritage Fleet Trust. Gaffelgetuigde mahonie boten met hefdak, en zonder motor! En dit laatste vond ik vreemd, maar eerlijk is eerlijk, hoe langer we hier rond voeren, hoe meer ik begrip kreeg voor deze pure vorm van verblijven op het water, m.b.v. de wind, of van spierkracht! Met een verassende klantenkring, van studenten tot 65 plussers.

In Stalham bezoeken we het Broads Museum. Met veel achtergond en historie van de omgeving. Opmerkelijk de aandacht voor WOII. Veel werven werden ingeschakeld voor de oorlogsindustrie. Heel opmerkelijk is de boot die aan het plafond hangt. De Herbert Woods werf bouwde naast torpedoboten een kleine boot die gelanceerd werd vanuit vliegtuigen t.b.v. parachutisten. Eerst met roeiriemen en zeil, later met een kleine bb motor.

 

DubbeleVlagVoor het varen op de Broads is een vergunning nodig. Per internet te bestellen, maar ook ter plekke. In afwachting van een verkooppunt, beetje smokkelen is ons niet vreemd,  worden we aangesproken door de waterpolitie…en kunnen we  voor 2 weken een vignet kopen voor 68 pond. ( als zeilboot tot 7 meter met bb motor.) En dit werd 2 weken later herhaald. We riepen de patrouilleboot in het langs varen aan, beduidden wat de bedoeling was, en prompt stuurden ze hun boot het riet in, waarop we langzij konden komen en een nieuw ticket werd verstrekt…

Dit is ook de grootste kostenpost. We mijden de spaarzaam aanwezige jachthavens, ankeren of leggen kosteloos aan de “Free Mooring” plekken. Hiervan hebben sommigen ook stroompalen. Met een betaalpasje a 1 pond kunnen we de accu’s bijladen. De benzinemotor werd ook niet veel gebruikt, in 5 weken tijd 15 liter benzine. Het veer naar Dover met 350 pond was de grootste post. Al met al een heel gunstig en verassend plaatje.

Energie kost het overigens ook. Zeker 15 a 25 maal moesten de mastjes naar beneden voor de bruggen, met als resultaat dat we na de vakantie 3 kilo waren afgevallen.

Na 5 weken aanvaarden we de terugtocht. Met een heel oude kraan worden de boot op de trailer gezet. Hij ziet uit als schroot, is echter vorig jaar gekeurd. De draai krans werd na de oorlog opgekocht van fabrieken die tanks maakten, en kunnen tegen een stootje.

De Broads, niet naast de deur, maar wat een prachtige tijd!